Onder de vlag van Ampliar komen twee bedrijfsonderdelen samen: Aanbouw Rijnmond en Re-integratie Rijnmond. Het van oorsprong Rotterdamse bedrijf werkt door heel Nederland aan infrastructurele en bouwprojecten, maar biedt ook ander soorten dienstverlening, variërend van verkeersregelaars en functies in de zorg tot administratie.
Directeur Charles van Teeseling is al jarenlang betrokken bij dit Rotterdamse initiatief om mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt aan het werk te helpen. Eerst via de zogenoemde Melkert-banen, later als re-integratiebureau. Beperkingen in de nieuwe regelgeving – waaronder de Ziektewetgeving – dwingen Ampliar vanuit de uitzendformule te werken. “Dit beleid is volledig losgezongen van de realiteit.”
De noodklok
Van Teeseling vindt het tijd om de noodklok te luiden. Rotterdam was een van de eerste steden in Nederland waar de Melkert-banen breed werden uitgerold, later gevolgd door een van de eerste social-returnverplichtingen.
Het Rotterdamse stadsbestuur verplichtte aannemers al meer dan 10 jaar geleden om 5% van de aanneemsom boven een bepaald bedrag te besteden aan inzet van langdurig werkzoekenden, veelal van allochtone afkomst. Dit gebeurde vaak via BV Aanbouw Rijnmond, het re-integratiebureau waar langdurig werklozen weer aan werk konden wennen. “Dat waren de goede jaren. Met de ondersteuning van het stadsbestuur kregen we deze mensen weer aan het werk. Ze waren bij ons dienst en wij fungeerden als een soort onderaannemer bij bouwprojecten. Zo gaven we onze mensen bestaanszekerheid en ondersteuning. Wij deden namelijk niet alleen jobcoaching, maar boden ook ondersteuning bij problemen thuis of financiële moeilijkheden.”
Daar is volgens Van Teeseling nu geen geld meer voor. De wetten zijn erop gericht om mensen bij het reguliere bedrijfsleven aan de gang te krijgen en daar plukt Ampliar de wrange vruchten van. “De overheid herkent de problemen, maar voelt zich steeds minder verantwoordelijk en legt alles bij het bedrijfsleven neer. Wij krijgen niet alleen minder subsidie voor begeleiding en dergelijke, maar de overheid weigert ook om garantstellingen af te geven. Dan is het dus niet meer te betalen om een club met 500 mensen uit de bijstand een vast contract aan te bieden. We hebben het immers over een groep mensen met een rugzakje. Het zijn bijvoorbeeld mensen met zware fysieke problemen of langdurige trauma’s en ook analfabeten. Deze groep heeft hulp en garanties nodig.”
Uitzendformule
Van Teeseling zag zich dus gedwongen om vanuit de uitzendformule te gaan werken. Zijn mensen krijgen alleen nog betaald voor de uren die ze werken en hebben dus flink aan bestaanszekerheid ingeboet. “Vroeger hadden ze een salaris en begeleiding. Nu hebben ze hooguit een jaar- of 0-urencontract en wij hebben geen mogelijkheden meer om aan jobcoaching te doen. Dit heeft niks meer met re-integratie te maken. Zo wordt een betonnen laag gecreëerd met mensen die altijd buiten de arbeidsmarkt zullen blijven, want alleen met social return gaan we er niet komen. Dat is per definitie tijdelijk.”
Het gaat Van Teeseling niet in eerste instantie om geld, maar om zekerheid voor zijn mensen. “Als je dit in Den Haag bespreekt, merk je dat ze het probleem gewoon voor zich uitschuiven. Maar dit beleid gaat uit van een papieren werkelijkheid, niet van de realiteit. En als we niet heel snel de sprong van de beleidskaders naar de praktijk maken, raken we echt van het padje af met z’n allen. En daar zal vooral de allerzwakste groep uit de bijstand onder te lijden hebben.”