De Groenmakers zijn gespecialiseerd in – de naam zegt het eigenlijk al – groenonderhoud. Directeur Jan van Ulst biedt met zijn bedrijf mensen met beperkingen de kans om te bewijzen ‘dat ze met hun beperkingen, maar vooral hun mogelijkheden meer in hun mars hebben dan ze zelf ooit dachten.’
“We zijn een sociale onderneming,” zegt Van Ulst. Het bedrijf is ontstaan vanuit de groenploeg van sociaal werkbedrijf Wedeo en staat sinds 2012 op eigen benen. Het verricht groenonderhoud en onderhoud aan sportcomplexen in de regio Achterhoek. Ook onderhoudt het bedrijf kunstgrasvelden in een grotere regio.
Dat doet De Groenmakers met een ploeg van 80 tot 100 medewerkers, waarvan er circa 60 gedetacheerd zijn vanuit Wedeo. “Wij hebben ons bedrijf gericht op het werken met mensen met een beperking. Dat is ook nodig, want deze mensen hebben het nog meer dan anderen nodig dat ze zich veilig en gewaardeerd voelen. Daarvoor en voor het handhaven van een goede sfeer moet je moeite doen in de begeleiding, bij ons doet een meewerkende voorman dat.”
Niet vrijblijvend
Een veilige sfeer mag dan een voorwaarde zijn, vrijblijvend is het werken bij De Groenmakers zeker niet. Inhoudelijke kwaliteiten, dus op het gebied van groenonderhoud, en sociale competenties zijn onmisbaar. “We bieden mensen de kans om ervaring op te doen en geven voldoende begeleiding. Als het dan toch niet lukt, moet je helaas afscheid nemen. We zijn dan wel een sociaal bedrijf, maar we willen onze klanten natuurlijk wel optimaal bedienen.”
Die klanten bedient Van Ulst ook door ze de gelegenheid te bieden een deel van hun MVO- of Quotumwet-verplichtingen in te vullen via het groenbeheer. “Wij worden geholpen door de eisen rond social return die in steeds meer aanbestedingen worden opgenomen. Daarnaast is onze dienstverlening gewoon goed.”
Doelgroep jarenlang verdrongen
Van Ulst heeft erg weinig op met mensen die zeggen dat de social-returneisen het werken voor reguliere groenbedrijven moeilijker maakt. “Ten eerste kunnen alle groenbedrijven mensen uit de doelgroep in dienst nemen. Dan moeten ze maar gewoon ondernemer genoeg zijn om in te spelen op de nieuwe situatie.”
Maar zijn tweede punt is nog veel pregnanter: “Wie klaagt over verdringing, heeft geen idee waar hij het over heeft. De doelgroep waar we over praten, is dertig jaar lang verdrongen. Daar heeft niemand zich al die tijd om bekommerd en dus is het nu tijd voor een inhaalslag!”
Elke dag stapjes maken
Sowieso is Van Ulst kritisch op de manier waarop in Nederland de afgelopen decennia werd omgesprongen met mensen die een beperking hebben. “Het is verwerpelijk, we hebben mensen gewoon in een hokje gestopt en niet de kans geboden om zich aan anderen op te trekken. Terwijl ze daar juist van groeien. Ik zie mensen die nooit de kans kregen, nu elke dag stapjes maken. Gewoon omdat ze eindelijk inhoudelijk uitgedaagd worden. Een machinist die van de kleine naar de grote maaimachine overstapt. Dat is toch ook groei?”
De betrokkenheid die Van Ulst bij zijn medewerkers voelt, was ook de reden om in het project De Groenmakers te stappen. “Ik heb gewoon iets met de doelgroep, daarom ben ik bewust op zoek gegaan naar een project als dit, waarbij voornamelijk gewerkt wordt met mensen vanuit de SW-populatie. Het zijn mensen die het verdienen om eindelijk serieus genomen te worden.”