Grootgroener: Bij ons heerst geen zesjescultuur


Wat vijf jaar geleden begon als een gespecialiseerd bedrijfje in de bestrijding van de processierups, is uitgegroeid tot een groenonderhoudsbedrijf met 28 medewerkers in het hoogseizoen. Voor directeur André Trip stond altijd als een paal boven water dat hij ook kansen wilde bieden aan mensen met een beperking.

Als kind maakte hij namelijk mee hoe zijn vader arbeidsongeschikt raakte na een ongeluk en behoorlijk in de put terechtkwam. Dat ging pas beter toen André Trip een lift aan de trekker bouwde, zodat zijn vader weer op die trekker aan het werk kon. “Toen ging het in één keer een heel stuk beter met hem, en dat voorbeeld ben ik nooit vergeten.”

Toen Trip – al snel na de oprichting van Grootgroener – behoefte had aan extra mankracht, lag het dan ook voor de hand om aan te kloppen bij Soweco en SWB, twee sociale werkplaatsen in de regio Almelo. Inmiddels zijn er bij Grootgroener circa 10 mensen gedetacheerd vanuit het SW-bedrijf. “Veel mensen zouden er niet aan moeten denken om 33 weken per jaar hetzelfde rondje te maaien, maar deze jongens zie je juist opleven en trots zijn op hun werk. Ze blijven ook altijd gemotiveerd.”

Afspraak is afspraak

Dat moet ook wel, want Trip verwacht van al zijn medewerkers – met of zonder afstand tot de arbeidsmarkt – wel een bepaalde kwaliteit en een goede houding. “Ik ben niet zo van het pamperen en er heerst hier geen zesjescultuur. Afspraak is afspraak: als we zeggen dat we om half acht beginnen, beginnen we ook om half acht. En het spreekt voor zich dat het werk goed moet gebeuren. We zijn een commercieel bedrijf en stellen hoge eisen. Daar zeg ik wel bij: we doen het werk echt met elkaar en dat merken de jongens ook.”

Maar lang niet alle kandidaten die de gemeenten aandragen – bijvoorbeeld in het kader van de verplichte social return bij aanbestedingen – bij Grootgroener zijn ook voor het werk geschikt. “Ik moet er wel potentie in zien. Sowieso doen we fysiek zwaar werk, dus dat moet iemand wel aankunnen, en daarnaast moet de motivatie goed zijn. Dat testen we in gesprekken en tijdens een snuffelstage van een paar dagen. Dan moeten we een keuze maken, soms is het beter om niet met iemand door te gaan. Valse verwachtingen moet je immers zien te vermijden.”

De kandidaten die wel een kans krijgen, worden intensief begeleid. De meeste medewerkers zijn weliswaar zelfstandig aan de gang, maar Trip is vaak zelf ter plaatse om een oogje in het zeil te houden en anders is daar nog de medewerkend voorman. “Dat is een man met een unieke combinatie van eigenschappen: hij heeft zowel een achtergrond in de zorg als in het groen. Hij kan dus motiveren – wat voor mij persoonlijk weer lastiger is – en inhoudelijk begeleiden. Dat helpt natuurlijk enorm om het beste uit die jongens te halen.”