Bij de Hema winkels in Voorschoten, Noordwijk en Noordwijkerhout is het de normaalste zaak dat mensen met een beperking gewoon meedoen in het team. Inmiddels draaien zo’n 23 medewerkers met een arbeidshandicap mee op de werkvloer. “Het is geen handicap, maar een pré. En het wordt zeer gewaardeerd door onze klanten”, geeft franchisenemer Evert de Boer aan.
Evert de Boer was er snel bij, toen wij in een opiniestuk in het FD betoogden dat Werken naar Vermogen alleen gaat lukken als bedrijven ook de kansen & mogelijkheden gaan zien van het integreren van mensen met een arbeidshandicap op de werkvloer. De Boer stuurde direct een mail om te laten weten dat ‘zijn’ Hema’s in ieder geval mee zouden doen binnen het netwerk De Normaalste Zaak.
Wanneer ik de Hema binnenstap, op zoek naar het kantoor van de heer de Boer spreek ik de eerste de beste vrouw aan die Hema bedrijfskleding draagt. Als ze zich omdraait zie ik direct dat ze het Syndroom van Down heeft. Vriendelijk loopt ze met me mee en wijst de weg naar de ingang van het kantoor. Zowel de Boer als filiaalmanager Bas te Riele groeiden op in de ‘achtertuin’ van de Willem van de Berg stichting, vertellen zij.
Toen de Boer 15 jaar geleden een groep gehandicapten op de koffie had in de Hema stelde hij voor om gewoon eens te proberen om een aantal mensen in het filiaal te laten werken: “Laat het nou gewoon maar eens gebeuren en we zullen wel zien waar het heen gaat leiden”. Toen voorloper, nu koploper.Vanaf dag 1 werken de mensen mee in Hema-kleding. Inmiddels houden ze de parkeergarages schoon, laden en lossen ze de vrachtwagens, vullen ze de vakken en sommigen houden zelfs hele afdelingen bij.
Op detacheringsbasis of in dienstverband, sommigen een aantal uren per week. Maar iedere dag staan er in Voorschoten en Noordwijk tenminste 4 van hen in de winkel. Te Riele: “Er zijn heel veel mensen waarvan we niet precies weten wat ze hebben en niet kunnen. Dus zijn wij op zoek gegaan naar wat ze wel kunnen.” Steeds blijven de heren erop hameren dat het gewoon een kwestie van doen is. De Boer benadrukt dat er genoeg (eenvoudige) taken zijn die mensen kunnen oppakken, en dat het vooral ook een kwestie van samenwerken is. “Het is een eigen cultuur die we zo gemaakt hebben, en het wordt gedragen door onze managers.”
En het blijft niet bij de ‘eigen’ winkels. De Boer heeft inmiddels ook de Vomar, Blokker, Scapino en Albert Heijn enthousiast gekregen. “Ik heb ze gezegd dat ze het gewoon maar eens moesten proberen met onze medewerkers. Stiekem ben ik daardoor een paar van mijn beste mensen kwijtgeraakt, maar het geeft ons aan de andere kant ook weer de ruimte om weer andere mensen een kans te geven in te stromen”.
Dat instromen gaat veelal rechtstreeks vanuit het praktijkonderwijs. Het begint vaak met een stage, en daarna volgt werk. Soms via de Gemiva groep. Ook worden er opleidingen gevolgd op mbo niveau. Samenwerking met het ROC heeft geleid tot opleidingen op (Hema) locatie.
En hoe zorgen we er nu voor dat ook andere werkgevers enthousiast worden gemaakt? “Het gemeentehuis is belangrijk”, geven zij aan. Recentelijk werden zij door de wethouder op de koffie gevraagd om te horen wat de lokale werkgevers nodig hebben om mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt op te nemen in het bedrijf. “Waar is de bode, of de koffiedame?” , vroeg de Boer zich af. “Geef zelf het goede voorbeeld. Laat zien dat het een asset is in plaats van een liability. Een van onze medewerkers is ook twee dagen per week werkzaam als bode van de Leidse burgemeester. Door als overheid zelf ook mensen met een beperking aan werk te helpen, laat je zien dat je het serieus meent. De wethouder moet het lichtend voorbeeld zijn. Daarna volgt het contact met de ondernemers- of winkeliersvereniging. Wij laten zien dat het kan en nodigen collega bedrijven hier graag uit. Dan gaat het als een olievlek per winkelstraat. Wat ons betreft worden we zo snel mogelijk met de hele winkeliersvereniging lid van De Normaalste Zaak!”