Wat je als leidinggevende (niet) kunt doen bij verzuimpreventie


In sessie #3 van de reeks over het voorkomen van verzuim door psychische klachten stonden we stil bij fase 3 van preventie: hulp inschakelen bij dreigend verzuim.

Soms zie je als leidinggevende dat het niet goed gaat met een medewerker. Tijdens de vorige sessie bespraken we hoe je deze signalen dan bespreekbaar kunt maken. Als de situatie vervolgens niet verbetert, is het belangrijk om te weten welke hulplijnen er zijn.

Lees ook het hoofdstuk Zo kunt u samenwerken rondom preventie van uitval uit de handreiking Preventie van uitval door psychische klachten.

Voordat de deelnemende werkgevers uiteen gaan in break-outsessies om ervaringen te delen, wordt Nannette Roest, bedrijfsarts en leefstijlarts, geïnterviewd. Hoewel het natuurlijk altijd maatwerk betreft en we bij dit onderdeel geen specifieke casussen behandelden, gaf Nannette ons zeker een aantal nuttige lessen mee. We lichten er een paar uit.

Waarom je niet altijd een bedrijfsarts moet inschakelen

Als het niet goed met iemand gaat, moet je je eerst afvragen: wat is de hulpvraag? Psychische klachten komen lang niet altijd voort uit een wankele mentale gezondheid en dan moet je het ook zeker niet medicaliseren.

Soms komen klachten voort uit overbelasting, omdat de medewerker bijvoorbeeld veel mantelzorgtaken heeft. Of misschien zit een medewerker slecht in zijn vel omdat het niet botert tussen hem en een collega. Soms is verzuim ontwijkgedrag. In dit soort gevallen kun je beter bij HR terecht en afspraken maken die ervoor zorgen dat de medewerker op een passende manier het werk kan voortzetten, al dan niet in combinatie met (preventief) verlof.

Als leidinggevende ben je geen hulpverlener

Wanneer er persoonlijke omstandigheden spelen kun je een medewerker het best verwijzen naar een bedrijfsarts of bedrijfsmaatschappelijk werk. Het komt voor dat een medewerker zelf geen hulpvraag heeft, maar dat je als leidinggevende wel degelijk problemen signaleert. Wanneer de medewerker niet openstaat voor een gesprek met jou of met een bedrijfsarts, is het belangrijk om de focus op de werkcontext te houden.

Beïnvloedt de mentale gesteldheid het functioneren op het werk? Dan maak je dit bespreekbaar, evenals de (mogelijke) consequenties. Als iemand zelf geen intrinsieke hulpvraag heeft, kun je ook niet helpen. Dan kun je alleen spiegelen en kom je terecht bij iemands functioneren. Dat is natuurlijk geen fijne situatie, maar in een zakelijke relatie is het belangrijk dat je het met elkaar bespreekt als iemand niet aan afspraken of verwachtingen voldoet.

Een bedrijfsarts is er ook voor jou als leidinggevende

Als leidinggevende kun je een bedrijfsarts advies vragen over belastbaarheid of een oplossingsrichting als je je zorgen over iemand maakt. De arts – of andere hulpverlener – kan alleen i.v.m. de privacywetgeving geen persoonlijke informatie delen over de medewerker, tenzij de medewerker zelf om een driegesprek vraagt. Een bedrijfsarts kan er voor zowel de medewerker als voor de werkgever zijn.

Als werkgever kun je namelijk niet altijd alles overzien en medewerkers zijn niet altijd in staat om iets duidelijk aan te geven. Denk aan de situatie waarin iemand met een psychische kwetsbaarheid alleen onder bepaalde voorwaarden het werk kan voortzetten. Dan ga je samen het gesprek aan en bespreek je hoe het werk op zo’n manier georganiseerd kan worden dat de re-integratie stap voor stap verloopt. De bedrijfsarts helpt bij het scheppen van de randvoorwaarden en managet de wederzijdse verwachtingen.