Op maandag 22 juni organiseerde De Normaalste Zaak in samenwerking met Op naar de 100.000/25.000 banen! een online praktijktafel met Tweede Kamerleden, waar werkgevers enthousiast over hun inclusie-ambities vertelden, maar ook hun zorgen uitten over de recente ontwikkelingen op de arbeidsmarkt. Chantal Nijkerken (VVD) vatte het belang van deze bijeenkomst mooi samen: hoe houden werkgevers in deze tijd de drive vast om met inclusie bezig te zijn en wat hebben zij hiervoor nodig?
In twee aaneengesloten sessies spraken zo’n dertig inclusieve werkgevers met René Peters (CDA), Wim-Jan Renkema (GroenLinks), Marijke van Beukering (D66), Eppo Bruins (ChristenUnie), Chantal Nijkerken (VVD) en Inez Staarink, fractiemedewerker voor de SP. De groep werd steeds opgesplitst in kleinere groepen, zodat iedereen aan het woord kwam.
Actuele thema’s
Steven Hubeek, gangmaker van De Normaalste Zaak, opende beide sessies en vertelde waarom we deze sessie in eerste instantie organiseerden: de evaluatie van de Participatiewet. Maar inmiddels is daar dat andere grote thema bijgekomen: de impact van de coronamaatregelen op werkgevers en werknemers. Hubeek: “Hoe zorgen we ervoor dat mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt niet als eerste hun werk verliezen en straks ook weer als laatst aan de beurt zijn?” Aart van der Gaag (Op naar de 100.000 banen!) vult aan: “We moeten de belangen van deze mensen borgen. De einddatum van de banenafspraak is 2026. Wat gaat de politiek hiermee doen? Stel je die uit, of verbreed je de doelgroep?”
Verbreding van de doelgroep
Wat betreft de deelnemende werkgevers luidt het antwoord op die vraag: verbreed de doelgroep! Eén van hen vertelt al jaren vele vacatures voor mensen uit de doelgroep banenafspraak beschikbaar te hebben, omdat het steeds moeilijker wordt om mensen te vinden. Een collega-werkgever kan dit beamen. “Er zijn nog veel meer mensen die met wat extra ondersteuning aan het werk kunnen, maar zij vallen nu buiten de boot. Denk aan mensen die pas tijdens hun werkzame leven een arbeidsbeperking hebben gekregen. We hebben nu vooral uitkeringsgerechtigden in beeld. Waarom hanteren we niet de brede definitie van de VN?” Hier kan Wim-Jan Renkema (GroenLinks) zich goed in vinden. “Door al die schotjes maken we het te complex. Het zou niet moeten uitmaken wat precies je achtergrond is.”
Werken in coronatijd
Werkgevers komen in de anderhalve-meter-economie nieuwe uitdagingen tegen. De thuiswerkers komen veelvuldig aan bod en dan met name hun begeleiding. Werkgevers zien dat goede begeleiding cruciaal is, helemaal nu de verbondenheid met de mensen op de werkvloer vaak wegvalt. Naast budget, missen werkgevers de optie om jobcoaching langer in te kunnen zetten. “Een traject loopt nogal abrupt af. Veel mensen zouden gebaat zijn bij blijvend contact, ook al is het misschien maar eens per maand.” René Peters (CDA) erkent het probleem. “Sommige mensen hebben hun hele leven lang ondersteuning nodig.” Een andere werkgever merkt op dat voor veel werknemers ook het thuiswerken van niet-tijdelijke aard is. “Maar de huidige wetgeving is hopeloos ouderwets als het gaat om thuiswerken. Iemand met een ‘thuiswerkbaan’ komt volgens de Quotumwet niet in aanmerking voor sommige regelingen en subsidies. En dat terwijl thuiswerken voor mensen met een beperking of chronische ziekte uitkomst kan bieden. Maar zonder een no-riskpolis durven kleinere ondernemers dit niet altijd aan. De no-risk is voor ons echt van groot belang.”
Van onderwijs naar werk
Werkgevers roepen ook op om lessen te trekken uit de vorige economische crisis. Eén daarvan is dat we speciale aandacht op jongeren met een ondersteuningsbehoefte moeten vestigen. Onder andere jongeren uit het VSO en praktijkonderwijs. “Als stages sneuvelen, vallen zij na hun opleiding tussen wal en schip. Stages zijn essentieel.” Ook een andere werkgever benadrukt het belang van een sterke verbinding tussen onderwijs en werk. “Werkgevers staan klaar om jongeren met een ondersteuningsbehoefte te ontvangen in een stage. De verbinding tussen onderwijs en werk moet véél eerder tot stand komen. Als jongeren beter worden getraind op loopbaancompetenties, voorkom je een afstand.”
Duurzaam werk
Meerdere politici stelden de vraag: hoe kunnen we zorgen voor écht duurzame banen? Waarop een werkgever zei: “Maar wat is een duurzame baan? Is dat een opstapbaan, een doorstroombaan of een droombaan? Als iemand twintig jaar aan de kant heeft gestaan, kan een tijdelijke baan heel waardevol zijn, omdat het fungeert als opstapbaan naar een duurzaam verblijf op de arbeidsmarkt, waar hij later misschien wel een baan vindt die nog veel beter bij hem past.” En hoe komen deze banen tot stand, vraagt Staarink (SP) zich af. “Helpt het als een bedrijf een projectleider en een budget heeft om inclusie te realiseren?” Een werkgever antwoordt: “Banen creëren kost tijd en aandacht. Een projectleider kan een beweging voorwaarts maken. Maar het is meestal geen goed idee om extra budgetten in te zetten, deze kunnen namelijk wegvallen. Het wordt pas duurzaam als het binnen de huidige budgetten van organisaties gebeurt.”
SW / ontwikkelbedrijf
De Kamerleden hebben zelf ook een aantal vragen die ze bij werkgevers willen toetsen, bijvoorbeeld het idee van het CDA en de SP om de sociale werkvoorziening nieuw leven in te blazen. De reacties van werkgevers zijn verdeeld, al zijn ze het er wel over eens dat we niet terug moeten naar de oude, kostbare constructie. Een ondernemer vertelt dat hij niet weer wil meemaken dat zijn werknemers met een arbeidsbeperking moeten concurreren met het deels gesubsidieerde werk van mensen bij een SW-bedrijf. “Dan schiet het zijn doel voorbij.” Reguliere banen bij reguliere bedrijven verdienen daarom de voorkeur, zo vinden de meesten. Een ‘sociaal ontwikkelbedrijf’, het beoogde plan, klinkt dan al iets beter in de oren. Inez Staarink geeft aan dat ze meer wil horen over waarom de vorige constructie niet werkte, om het in de toekomst op een andere manier in te steken.
Plenaire terug- en vooruitblik
Aan het eind van de sessies kwamen we allemaal weer virtueel bijeen voor een plenaire korte terugblik op wat er in de deelgroepen is besproken. Eppo Bruins (ChristenUnie) hoorde vooral een roep om eenheid in regels en ziet dat de decentralisatie zowel een vloek als een zegen is geweest. Volgens Wim-Jan Renkema (GroenLinks) moet er niet alleen geharmoniseerd, maar ook ontzorgd worden. Oftewel: één loket voor goede werkgevers- en werknemersdienstverlening. Ook kwam overal aan bod dat regels rondom regelingen en subsidies nog vaak te rigide zijn, waardoor maatwerk in begeleiding en werkplekaanpassing een moeizaam en kostbaar proces is. En zo kregen de Kamerleden misschien niet een heel rooskleurig, maar wel een realistisch beeld van inclusief werkgeverschap anno 2020. En het inzicht dat met enkele aanpassingen grote inclusie-ambities gerealiseerd kunnen worden. Marijke van Beukering (D66) benadrukte dan ook hoe belangrijk het is om op deze manier van gedachten te wisselen. Meerdere Kamerleden hebben gegevens uitgewisseld om met werkgevers een aantal thema’s verder uit te diepen. “En wij gaan verder om de werkgeverspraktijk op te halen en ontmoetingen te organiseren, om ook “Den Haag” verder op weg te helpen”, belooft Steven Hubeek (DNZ).
*Foto op de homepage: Van links naar rechts: Eppo Bruins (fotograaf Kjell Schipper), Marijke van Beukering, Wim-Jan Renkema (fotograaf Jonas van Impe)