Werkgeversperspectief op de vereenvoudiging van de banenafspraak


Op 5 februari bespreekt de Tweede Kamer het wetsvoorstel voor vereenvoudiging van de banenafspraak en de quotumregeling voor mensen met een arbeidsbeperking. Dit gebeurt op een moment dat de resultaten van de banenafspraak voor het tiende kwartaal op rij zijn verslechterd. In het derde kwartaal van 2024 is de banengroei op jaarbasis gedaald naar minder dan 4.000 banen, terwijl de afspraak 12.500 banen per jaar voorschrijft.

Het kabinet wil met dit wetsvoorstel de banenafspraak vereenvoudigen en zo bijdragen aan meer banen voor de doelgroep. Maar de voorgestelde maatregelen zullen niet leiden tot een versnelling. Integendeel, ze kunnen de inspanningen van werkgevers juist ondermijnen.

De voorgestelde maatregelen leggen extra lasten bij werkgevers zonder hen concreet te ondersteunen in het realiseren van banen. Hieronder enkele kernpunten waar het voorstel tekortschiet:

  • Generieke heffing werkt averechts
    Het wetsvoorstel introduceert een generieke heffing vooraf, ongeacht of een werkgever daadwerkelijk mensen uit de doelgroep aanneemt. Dit haalt de stimulans weg om actief banen te creëren. Werkgevers kunnen de houding aannemen: “De rekening is toch al betaald.” Bovendien betekent dit een structurele lastenverzwaring zonder garantie dat de heffing ooit wordt teruggedraaid, zelfs als de doelstellingen alsnog worden behaald.
  • Inkoopregeling legt extra administratieve lasten bij werkgevers
    Werkgevers worden volgens het voorstel zelf verantwoordelijk voor de financiële afspraken rond het realiseren van doelgroepbanen via inkoop. Dit betekent dat zij zelf moeten regelen en verrekenen hoeveel banen ze via inkoop bij opdrachtnemers creëren. Dit is niet alleen een hoop werk en complex, maar ook praktisch onuitvoerbaar door de beperkte mogelijkheid tot uitwisseling van gegevens tussen opdrachtgevers en opdrachtnemers.
  • Samenvoeging overheids- en marktwerkgevers verlegt de focus, maar creëert geen banen
    Door de doelen van overheidswerkgevers en marktwerkgevers samen te voegen, wordt het totaalbeeld veranderd, maar ontstaat er niet één extra baan. Tegelijkertijd verdwijnt de druk op werkgevers die achterlopen. Dit leidt ertoe dat de focus op het daadwerkelijk creëren van nieuwe werkplekken verslapt.
  • Nieuwe systematiek leidt tot afleiding en vertraging
    In plaats van direct de uitvoering te verbeteren, vraagt het wetsvoorstel tijd en aandacht van werkgevers en uitvoerders om een nieuw systeem op te zetten. Terwijl juist nú extra energie nodig is om de banenafspraak weer op stoom te krijgen.

Op papier zijn er genoeg geschikte banen beschikbaar, maar de match tussen werkzoekenden en werkgevers komt onvoldoende tot stand.

  • Betere zichtbaarheid en matching van kandidaten
    Gemeenten en het UWV hebben onvoldoende goed in kaart wie er in de doelgroep zit en wat hun mogelijkheden zijn. Op dit moment staan bijna 130.000 mensen in het doelgroepregister als werkzoekend, maar slechts een klein deel blijkt actief te worden bemiddeld naar werk. Dit betekent dat werkgevers vaak geen of te weinig geschikte kandidaten krijgen aangeboden.
    Oplossing: De publieke uitvoerders moeten de opdracht krijgen om alle mensen in het doelgroepregister in beeld te brengen op basis van vaardigheden en motivatie. Werkprofielen moeten anoniem beschikbaar worden gesteld aan werkgevers, zodat zij direct inzicht hebben in potentiële kandidaten. Niemand mag meer worden uitgesloten omdat hun beperking te groot zou zijn.
  • Regionale sturing en concrete afspraken
    Op dit moment hebben sommige gemeenten helemaal geen doelstellingen op het gebied van de banenafspraak. Bovendien laten recente cijfers van de Werkkamer zien dat er grote regionale verschillen zijn in de resultaten.
    Oplossing: Elke arbeidsmarktregio moet een duidelijke taakstelling krijgen en hier actief mee aan de slag gaan. Zonder regionale doelen en monitoring blijft de uitvoering vrijblijvend en versnipperd.
  • Verbetering van werkgeversdienstverlening
    Werkgevers die mensen uit de doelgroep in dienst willen nemen, lopen tegen grote administratieve en uitvoeringsproblemen aan. Regelingen zoals loonkostensubsidie, proefplaatsingen en jobcoaching worden niet of onvoldoende toegekend, of de aanvraagprocedures verschillen per gemeente. Dit leidt ertoe dat banen verloren gaan, simpelweg door bureaucratische obstakels.

Het huidige wetsvoorstel zal niet bijdragen aan het versnellen van de banenafspraak. De focus ligt te veel op nieuwe systemen en lastenverzwaring, terwijl het echte probleem in de uitvoering en bemiddeling zit.

Wat wél nodig is:
• betere zichtbaarheid en actieve bemiddeling van werkzoekenden in de doelgroep
• regionale doelstellingen en concrete afspraken om vaart te maken
• vereenvoudiging en verbetering van werkgeversdienstverlening.

Voor de korte termijn zou het kabinet zich moeten richten op een betere uitvoering van de bestaande regelingen, zodat werkgevers die willen bijdragen ook daadwerkelijk kunnen handelen. Daarnaast is het noodzakelijk om een perspectief te creëren voorbij de huidige banenafspraak, waarbij de ondersteuningsbehoefte van werkzoekenden centraal staat en niet de bureaucratische hokjes waarin ze worden ingedeeld.

Een inclusieve arbeidsmarkt vraagt om actie, niet om extra regels die de praktijk nog complexer maken.