Het heeft wel iets om in de stromende regen door het verlaten landschap van de Italiaanse provincie Umbrië te wandelen. Ik was daar dit jaar met een goede vriend en het voordeel van een goede vriendschap is dat je niet veel hoeft te praten. Maar dan ga wel je nadenken.
We liepen langs verlaten kloosters en vergeten gehuchten en ik dacht over de dingen waar ik me in het hectische leven in Nederland, als kwartiermaker van De Normaalste Zaak, druk over maak. Terwijl de regen viel en ik schuilde in een bushokje – niet dat er ooit een bus komt als je er een nodig hebt in Italië, maar dat is weer een heel andere discussie – mijmerde ik wat en dacht aan die enthousiaste jongen, die met zijn beperking een succesvol autopoetser is geworden en aan die man van boven de 50 die na 20 jaar in de Wajong aan de slag was gegaan als schoonmaker. Dolgelukkig! En aan die vrouw in een rolstoel die… Ondanks de regen voelde ik me blij.
In Umbrië ontkom je niet aan Franciscus van Assisi, de middeleeuwse heilige in wiens voetsporen wij door de regen ploegden en die niet alleen een leven zonder aards bezit predikte, maar ook het belang van werk kende. “De arbeid beschouwen zij als gave”, staat in de leefregels van de Franciscanen. En zo is het. Franciscus was ook solidair, met armen, zieken. Als rijke jongeling gaf hij al z’n bezit weg en ging leven naast en met de meest kwetsbaren.
Bewust kiezen voor mensen uit de doelgroep
Zoals Franciscus zijn er niet veel. Zijn keuzes zijn voor de meesten van ons niet weggelegd en dat hoeft ook helemaal niet. Toch zie ik bijna dagelijks mensen, in mijn geval werkgevers of leidinggevenden, die er bewust voor kiezen om naast de mensen te gaan staan die het lastig hebben op de arbeidsmarkt, kwetsbaar of ongemakkelijk anders. Die in een tijd waarin zelfredzaamheid de norm is gewoon zeggen: “ik wil jou een eindje op weg helpen met jouw leven”.
Werkgevers en leidinggevenden die vertellen dat het werken met mensen die we de ‘doelgroep’ noemen geweldig inspirerend en leerzaam is. Dat meer geld niet echt gelukkiger maakt, maar dat bijdragen aan het geluk van anderen dat wel doet. Dat soort bijna kerstgedachten speelden door mijn hoofd.
Werkgevers stimuleren
En onvermijdelijk somber ik tussen twee buien door nog wat over allerlei wetten en regels die we bedacht hebben en die werkgevers zouden moeten stimuleren om ‘de doelgroep’ te helpen gelukkiger te worden. Hoe de Quotumwet (ik geef toe, die heeft het onderwerp zeker op de kaart gezet) leidt tot de vraag in veel bedrijven: telt deze meneer of mevrouw mee? En ja, veel te vaak heeft iemand een beperking, maar telt volgens bepaling A of B dan toch weer niet mee voor het quotum. Dan is de impliciete boodschap: u kunt wel gaan. Een idiote boodschap als we gaan voor inclusie, voor insluiten. Daarin past niet de boodschap: “jij telt (letterlijk) niet mee”. Je zal er maar staan, net naast ‘de doelgroepdefinitie’. Dat maakt je inmiddels extra kansloos.
Ik loop de weg van Franciscus, Assisi is in zicht. Het begint op te klaren. Ook in mijn hoofd. Ik denk dat ik het scherp zie. Ja we hebben wetten en regels. De meeste zijn goed bedoeld. Maar de echte verandering komt van mensen die het goede willen doen, die gewoon om zich heen willen kijken en de ander een (helpende) hand willen toesteken en dat doen alsof het de normaalste zaak van de wereld is. Daar kan geen wet tegenop.
Bert van Boggelen is oud bestuurder-directeur CNV vakcentrale. Als kwartiermaker van De Normaalste Zaak doet hij op deze plek regelmatig verslag van zijn ervaringen. E-mail: bertvanboggelen@denormaalstezaak.nl
Tel: 06-51534933