Monique Peek staat nu sinds twee jaar aan het roer van Broodjestijd B.V., een cateraar uit Rotterdam. Wie zijn bestelling invult op de site van Broodjestijd, krijgt de verse lunch kort daarna op kantoor bezorgd. Op zoek naar versterking wil Peek nu een kandidaat met een arbeidsbeperking een kans bieden.
Op dit moment werken er drie – of inclusief Monique Peek zelf, die waar nodig bijspringt – vier mensen bij Broodjestijd: twee chauffeurs en een kok. “We hebben het hartstikke druk, dus dat is op zich goed nieuws. We werken ook op een heel intensieve manier: bij ons ligt niks klaar, alles wordt vers bereid, want ik sluit geen compromissen over de kwaliteit van onze producten. Ik lever alleen dingen die ik zelf ook graag zou willen eten.”
Extra handjes
Nu het bedrijf aan het groeien is, gaat Peek op zoek naar een extra paar handjes om de bestellingen te bezorgen en indien nodig te helpen bij het bereiden van de broodjes. De baan lijkt haar ideaal voor een kandidaat met een beperking die op zoek is naar een paar uurtjes werk per week.
Een rijbewijs noemt Peek een pré, maar voor de rest gaat het om repeterende werkzaamheden die fysiek niet te belastend zijn. “Een van onze chauffeurs bouwt zijn werkzaamheden langzaam af, hij is de pensioengerechtigde leeftijd al gepasseerd. Vandaar dat we echt iemand nodig hebben de komende periode.”
Over de horizon kijken
Juist omdat het geen volledige baan is, kwam Peek op het idee om haar nieuwe werknemer te zoeken in de participatiedoelgroep en zich aan te melden bij De Normaalste Zaak en de 99vanRotterdam. “Ik wilde een beetje over mijn horizon heen kijken en ik beoordeel een bedrijf altijd aan de omgang met mensen. Dus wil ik zelf het goede voorbeeld geven.”
Dat betekent ook dat Peek het belangrijk vindt dat haar medewerkers het naar hun zin hebben op het werk. “Iedereen heeft wel eens een mindere periode of een medewerker kan misschien niet volledig meedraaien. Juist dan wil ik als werkgever samen met die persoon naar oplossingen zoeken. Dat kan ook, als we gewoon een beetje menselijk met elkaar om gaan.”
